Bettine Vriesekoop over het wezen van de Chinees

Het Go-spel is een mooie metafoor van hoe Chinezen te werk gaan in hun binnenlandse en buitenlandse politiek: zeer strategisch, schrijft oud-tafeltennisster en voormalig-China correspondent Bettine Vriesekoop.

Op 23 juli van dit jaar kwam in Rotterdam de eerste goederentrein uit China aan. De treinverbinding is onderdeel van de 11.000 kilometer lange Yuxinou-spoorlijn voor goederenverkeer.

De Yuxinou-spoorlijn, is nog maar het begin van China’s nieuwe ontwikkelingsstrategie voor Eurazië, ‘one belt, one road’, waarmee een link wordt gelegd met het roemrijke verleden van de Zijderoute.

Dat China bouwt aan een nieuwe Zijderoute, over land en zee, blijkt ook uit de investeringen van China in landen als Vietnam, Suriname, India en Kenia.
De afspraken berusten op wederzijds belang.

China sponsort de aanleg of vernieuwing van verouderde of afwezige infrastructuur zodat het achterland wordt ontsloten en krijgt grondstoffen in ruil, tot verontwaardiging van milieuorganisaties – die roepen dat China de aarde plundert – en geopolitieke zorgen van regeringen in het Westen die denken dat China streeft naar werelddominatie.

Moet het Westen zich zorgen maken? Voor een antwoord op die vraag is het goed om je te realiseren hoe de Chinezen denken. Dat denken is geworteld in en gevormd door 5000 jaar cultuur, beheerst door wijsgeren als Confucius, Laozi en Mencius. En door generaal Sunzi, een tijdgenoot van Confucius, die 500 vóór Christus leefde.

Een strategie voor elke strijd

Sunzi schreef de Kunst van het oorlogvoeren. In dat boek beschrijft hij 36 strategieën voor elk type strijd of conflict. Men zegt wel dat het Chinese denken waterig is, vloeibaar. En inderdaad de geschiedenis leert dat de Chinezen in de diaspora zich altijd wel weten te handhaven in de Chinatowns van de wereldsteden.

Als tafeltennisster heb ik de Chinese manier van denken twintig jaar geobserveerd en geprobeerd te doorgronden. Zo viel me op dat mijn Chinese trainingsmaatjes nooit openlijk de werkwijze van de trainer ter discussie stelden.

En wat waren ze behendig! Razendsnel wisselden ze van strategie, zetten je op het verkeerde been en lieten je werken. Snel en slim, waren ze. Emotie zag ik niet. Ze hadden overzicht en altijd iets achter de hand. Ze konden wachten en me uitputten, terwijl ze zelf hun energie wisten te behouden.

Behalve in het tafeltennis vind je ook in het 4000 jaar oude Go-spel strategisch denken terug dat je typisch Chinees kan noemen. Go – ‘weiqi’ in China – , is in veel Aziatische landen een nationale sport.

Op het Go-bord moet je muren bouwen en de kruispunten omsingelen. Als je dat lukt, heb je een territorium en scoor je een punt. De kunst van het spel is de goede balans te vinden tussen aanval, gebiedsuitbreiding en verdediging en de noodzaak om veroverd gebied te beschermen. Op het bord vinden dus meerdere confrontaties tegelijkertijd plaats.

Snel gekrenkte trots

Het Go-spel is een mooie afspiegeling van hoe de  Chinezen te werk gaan in de binnenlandse en buitenlandse politiek. Taiwan bijvoorbeeld is een geïsoleerd territorium, want omsingeld door een enorme hoeveelheid vijandige stenen van de Volksrepubliek.

 

 

 

Bron:

http://www.fondsnieuws.nl/nieuws/bettine-vriesekoop-over-het-wezen-van-de-chinees